Zie Cardiovasculair risicomanagement

Streefwaarde < 140 mmHg, systolisch (of 130 mmHg)
Patient jonger dan 70 jaar

Streefwaarde < 150 mmHg, systolisch (of 140 mmHg)
Patient ouder dan 70 jaar, niet kwetsbaar

Streefwaarde < 150 mmHg, systolisch en > 70 diastolisch
Patient ouder dan 70 jaar, kwetsbaar

ACE-remmer
Perindopril 4 mg, 1 dd (ouderen 2 mg), CAVE nierfunctie
Controleer de nierfunctie na twee weken (halveer bij eGFR < 30 en stop bij eGFR < 15)
Maximaal 8 mg

Angiotensinereceptorblokker
Candesartan 8 mg, 1 dd (ouderen 4 mg), geen aanpassing bij NF
Controleer de nierfunctie na twee weken (halveer bij eGFR < 30 en stop bij eGFR < 15)
Maximaal 32 mg

Calciumantagonist
Amlodipine 5 mg, 1 dd
Maximaal 10 mg

Thiazidediureticum
Hydrochloorthiazide 12,5 mg, 1 dd

Bètablokker
Metoprololsuccinaat 50 mg MGA, 1 dd
Maximaal 200 mg

Stap 1.
Hydrochloorthiazide 12,5 mg, 1 dd (mijn voorkeur)
CAVE BCC- of plaveiselcelcarcinoom
NHG heeft geen echte voorkeur

Voorkeuren in specifieke situaties
• Angina pectoris → bètablokker, calciumantagonist
• Hartfalen → ACE of AII, bètablokker, diureticum, aldosteronantagonist
• Atriumfibrilleren → bètablokker, calciumkanaalblokker, ACE of AII, aldosteronantagonist
• Perifeer arterieel vaatlijden → ACE
• Diabetes mellitus → ACE of AII
• CAR > 3 mg/mmol → ACE of AII
• Eerder cardiovasculair lijden → bètablokker, ACE of AII
• Zwangerschap → methyldopa, labetalol, calciumantagonist
• West- of Zuid-Afrikaanse afkomst → diureticum, calciumantagonist

Stap 2.
Metoprololsuccinaat 50 mg MGA, 1 dd bijvoegen (mijn voorkeur)
NHG heeft geen echte voorkeur

Stap 3.
Derde middel bijvoegen

Stap 4.
Doseringen verhogen

Stap 5.
Spironolacton 25-50 mg, 1 dd toevoegen