Eerste aanval
Bij 50 tot 77 % treedt spontaan herstel van sinusritme op binnen 48 uur.
Paroxysmaal atriumfibrilleren
Vanaf de tweede aanval van AF spreekt men van een paroxysmaal beloop. Te beschouwen als een eerste aanval in geval van koorts of andere provocerende zaken.
Chronisch atriumfibrilleren
Wanneer de klachten langer dan 48 uur blijven bestaan.
Risicofactoren
Mannelijk geslacht
Oudere leeftijd
Ander cardiologisch lijden
Hypertensie
Diabetes melitus
Na acuut coronair syndroom
Bij koorts
Bij fors alcoholgebruik
Bij hyperthyreoidie
Risico’s
Kans op TIA of CVA is 5 x verhoogd:
< 65 jaar: 1 %
> 75 jaar: 8 %
NHG-Standaard Atriumfibrilleren
NICE-guideline. Atrial fibrillation. July 2015
Hartkloppingen
Duizeligheid of syncope
Dyspnoe of verminderde inspanningstolerantie
Aanwijzingen voor hartfalen
Voorgeschiedenis
Koorts
Stress of lichamelijke inspanning
Intoxicatie (koffie, alcohol, drugs)
Medicatie (theofylline, betamimetica, etc)
NHG-Standaard Atriumfibrilleren
NICE-guideline. Atrial fibrillation. July 2015
BD-meting
Hartauscultatie (let op souffles, etc.)
Beoordelen van tekenen van hartfalen
• basale crepitaties
• gestuwde halsvenen
• leververgroting
• ascites
• perifere oedemen
NHG-Standaard Atriumfibrilleren
NICE-guideline. Atrial fibrillation. July 2015
ECG (Golvende basislijn, geen P-toppen, irregulaire afstanden tussen de QRS-complexen)
Holter-registratie alleen indien de aanvallen maximaal dagelijks lijken op te treden.
Lab (TSH, Hb, glucose, eGFR en kalium opvolgen bij begin van de behandeling met digoxine)
NHG-Standaard Atriumfibrilleren
NICE-guideline. Atrial fibrillation. July 2015
Bereken kans op atriumfibrilleren met de rekenmodule
Bereken risico's met CHA2DS2VASc
NHG-Standaard Atriumfibrilleren, 2017
Symptomatische of hemodynamisch instabiele patiënten
Insturen
Ontstaan binnen 48 uur en patiënt jonger dan 65 jaar
Direct overleg cardiologie
Andere patiënten: Zelf behandelen
1. Verlagen van de ventrikelfrequentie
Absoluut trachten om de frequentie < 110 te krijgen!
Eerste keuze: Betablokker
Metoprolol 50 tot 200 mg, 1 x 1 t dd
Tweede keuze: Calciumantagonist
Diltiazem 120 tot 360 mg, 1 x 1 t dd
Bij vermoeden van hartfalen
Digoxine 0,25 mg, 1 x 1 t dd
Gezonde patiënt:
Oplaaddosis van 0,75 mg en dan 1 x 0,25 mg dd
Nierfalen, gewicht < 55 kg of leeftijd > 70 jaar:
Oplaaddosis van 0,375 mg en dan 1 x 0,125 mg dd
2. Antitrombotische behandeling
Afhankelijk van de CHA2DS2VASc
CHA2DS2VASc van 2 of hoger bij een man, 3 of hoger bij een vrouw:
DOAC (Dabigatran, 2 x 150 mg dd)
Bij eGRF 15-49 ml/min: Apixaban, 2 x 5 mg dd, of Edoxaban 30 mg 1 x dd
ASA heeft geen plaats meer. Een coumarine is het alternatief.
NHG-Standaard Atriumfibrilleren
NICE-guideline. Atrial fibrillation. July 2015
Andrade JG, Macle L, Nattel S, Verma A, Cairns J. Contemporary Atrial Fibrillation Management: A Comparison of the Current AHA/ACC/HRS, CCS, and ESC Guidelines. Can J Cardiol. 2017;33(8):965‐976
Vermoeden van een klepafwijking
Onduidelijkheid over het bestaan van hartfalen
Patiënten < 65 jaar en langer dan 48 uur bestaand atriumfibrilleren
Patiënten die cardioversie wensen
Patiënten met persisterende klachten ondanks verlaging van de ventrikelfrequentie
Patiënten met hartfalen bij wie de hartfrequentie met digoxine onvoldoende daalt
Patiënten met een frequentie < 50
Wolff-Parkinson-White-syndroom of plotse hartdood in de familie
NHG-Standaard Atriumfibrilleren
NICE-guideline. Atrial fibrillation. July 2015
De informatie op deze pagina is louter bedoeld als samenvatting en geheugensteun voor een verstrooide huisarts. Ze behelst niet de laatste evidentie en kan verouderd zijn. Het betreft snelle, steekswoordsgewijze ondersteuning voor mijn spreekuur.