Voor de dokter

De differentiaal diagnose met instabiele angina pectoris (IAP) is onmogelijk te stellen. Daarom is het beleid ten aanzien van beiden identiek.

Instabiele angina pectoris
Angina die optreedt in rust
Angina die recent ontstaan is, ernstig is of frequent optreedt
Angina waarbij de klachten in ernst toenemen tot NYHA klasse III
Angina die optreedt binnen 2 weken na een AMI

Duur> 15 minuten maakt AMI waarschijnlijker
Lokalisatie(Retrosternaal of linker arm)
Uitstraling (Schouder, arm, hals, kaak)
Vegetatieve tekens (Zweten, nausea, braken, bleekheid)
Voorgeschiedenis (Eerder AMI of AP)
Verlichting nitraten (Past bij IAP)
Duizeligheid of syncope
Dyspnoe, niet plat kunnen liggen
Medicatie
Comorbiditeit
Intoxicaties

Pols
Bloeddruk
Hartauscultatie
Longauscultatie
Beoordelen van tekenen van hartfalen
• basale crepitaties
• gestuwde halsvenen
• leververgroting
• acsites
• perifere oedemen

Niet aangewezen, geen tijd
ECG, troponine I en T en/of CK-MB worden afgeraden wegens gebrek aan uitsluitend vermogen.

Longembolie
Aneurisma aortae dissecans
Pericarditis
Pneumothorax
Myogene of costosternale aandoeningen
Nerveus-functionele klachten
Gastro-intestinale klachten

Argumenten tegen cardiogeen lijden
• Scherpe pijn
• Beperkte lokalisatie
• Lokale drukpijn
• Houdingsafhankelijke pijn
• Pijn die gerelateerd is aan de ademhaling

Ambulance bellen (U1)
Isosorbidenitraat SL, te herhalen na 5 minuten, maximaal 3 x
Eventueel O2 (10-15 ml) streef naar een SpO2 van 94%
Aanleggen van een infuus
Bij pijn Morfine 5 tot 10 mg IV
Bij pols < 50: Atropine 0,5 mg IV
Overweeg spoed-PCI